Fanny makes my day

Leerkrachten haten het: die laatste lesweek voor de examens, de ,,herhalingsweek”. Want de emmer is vol; de geesten zitten al bij de eindsprint die voorbereid wordt, posities zijn al gekozen; je moet/mag met niets nieuws meer afkomen, hoe boeiend en relevant het ook moge zijn.

Dan is er na de werkdag in het station van Oostende, uit de massa pendelaars plots opdoemend, het perron overstekend… Fanny, nog niks veranderd: ik huiswaarts; zij van Gent Oostendewaarts. We botsen op het perron 5 bijna op elkaar. Een ex-studente, welgezind, breedlachend, zoals ik haar twee seizoenen – schooljaren zijn voor mij seizoenen – in mijn klas had, aan de middentafel, ,,The Table Of The Gang”, bestempelden ze het. Gelukkig niet ,,Patjes Crib”, dat was een seizoen later.

Zij, breedlachend-extravert zoals altijd, want ze had net haar examen filosofie achter de rug; ik, moe van een slopende werkdag met overvolle emmers. Zij zeewaarts, ik landinwaarts.  Nog deze  namiddag zocht ik tevergeefs haar lach, toen ik aan een bende van leerinhouden oververzadigde 5HWe’ers, ,,Moolaadè” van Ousmane Sembene toonde, mijn uitsmijter over ,,culturele identiteit,” één van mijn Afrikaanse klassiekers, waarin vrouwen het heft in handen nemen en komaf maken met oeroude tradities, zoals vrouwenbesnijdenis.

Maar Fanny steekt nog vol energie na een examen filosofie, nota bene, zoals de vrouwen in de film ,,Moolaadè”. Ik sta versteld over de examenvraag die ze voorgeschoteld kreeg als kandidaat-opvoedster, over ,,de deugd bij Aristoteles” en in een zeer ver verleden buisde ik eens op de Nicomacheïsche ethiek bij professor Verbeke, die heel zijn leven lang publiceerde over ene Willem van Moerbeke (1215?-1286?). Het allerbelangrijkste bij Fanny haar nooit aflatende, aanstekelijke lach: ,,Het was goed gegaan…” Mijn dag was eensklaps goed.