Walter Benjamin in San Gimignano (deel 1)

,,Woorden te vinden voor datgene wat je voor ogen staat – wat kan dat toch moeilijk zijn.’’ (1) Is de eerste zin van Benjamins essay uit 1929 over het stadje in Toscane, op een boogscheut verwijderd van Siena. Hij vindt uiteindelijk zijn inspiratie voor dit aan Hofmannsthal opgedragen stuk, terug bij vrouwen die ’s avonds bij de put voor de stadspoort grote kruiken water halen. Niets van dit alles vandaag in San Gimignano: woorden vinden blijft moeilijk, maar dan vooral omdat de stad is platgelopen door toerisme afkomstig uit heel de wereld. Vrouwen met waterkruiken zijn er niet meer. Na pakweg zevenhonderd jaar te zijn ingeslapen, vindt het stadje zijn tweede kapitalistische adem in de cultuurindustrie. De schoonheid terugvinden vergt een omweg.

,,Wanneer je van ver komt, dan stapt de stad onverwachts, onhoorbaar als door een deur, het landschap binnen. Ze wekt niet de indruk dat je haar ooit zult kunnen benaderen.’’ Vandaag zijn de omwallingen van San Gimignano door vier grote massa-parkings omsingeld, die reeds voor de middag reeds zijn volgelopen en pas tegen de avond weer wat plaats bieden.

,,Onhoorbaar als door een deur stapt de stad het landschap binnen.''

,,Onhoorbaar als door een deur stapt de stad het landschap binnen.”

En toch, voor wie door de drukte heenkijkt: ,,Loop je door de Porta San Giovanni, dan krijg je het gevoel dat je op een binnenplaats komt, niet op straat. Zelfs de pleinen zijn binnenplaatsen, en overal voel je je geborgen.’’

,,Zelfs de pleinen zijn binnenplaatsen.''

,,Zelfs de pleinen zijn binnenplaatsen.”

,,Wanneer ik ’s nachts of in de namiddag op mijn bed lig, zie ik niets anders dan de lucht.’’

,,Niets anders dan de lucht.''

,,Lucht.”

Plaats een reactie