800.000 Vlamingen niet welkom in de Vlaamsnationalistische staat van Bart De Wever

In zijn discours over het identiteitsdenken bij de opening van het academiejaar van de Ugent schrok Bart De Wever er niet voor terug om aan maar liefst 800.000 Vlamingen de toegang tot het toekomstige grondgebied van de Vlaamse staat te ontzeggen. Bij het leggen van zijn fundamenten van zijn Vlaams nationalisme, naar eigen zeggen, een mengvorm van civiel en etno-cultureel nationalisme, viel De Wever onder meer terug op de taalkennis als beslissend criterium. ,,Wie mijn taal spreekt, behoort tot mijn club,’’ aldus de N-VA voorzitter. En: ,, Een eenvormige taal is een component geworden van wie wij zijn.’’ Vervolgens: ,, Een werkbaar begrip van identiteit is altijd een mix van civiele en culturele elementen, waarbij het cruciaal is dat men in die culturele elementen geen zaken opneemt die anderen niet kunnen verwerven. Ik vind het absoluut niet verkeerd dat je iemand die deel wil zijn van onze gemeenschap verplicht onze taal te leren. Dat is geen lijfstraf. Dat zal hem niet beperken in zijn kansen, maar hem net kansen geven. Je moet vermijden dat je spreekt over zaken die per definitie exclusief zijn. Het zou bijvoorbeeld exclusief zijn om ervan uit te gaan dat onze taal niet te verwerven is, dat sommige mensen de intellectuele capaciteiten ontberen om onze taal te leren. (droog) Maar wie zou nu zoiets zeggen? ‘’ (1)

Welnu, afhankelijk van de bron en de gehanteerde criteria wordt geschat dat 10 tot 25% van de volwassenen in België onvoldoende kunnen lezen, schrijven en rekenen om te kunnen functioneren in deze maatschappij. Dit is functioneel analfabetisme of laaggeletterdheid zoals gedefinieerd door de UNESCO. (2) Voor onze Vlaamse gemeenschap komt dit neer op meer dan 1 op 7 volwassen Vlamingen (15 tot 18% van de bevolking ofwel 700.000 à 850.000 volwassenen, die onvoldoende kunnen lezen of schrijven om een zelfstandig leven te leiden. We mogen veronderstellen Bart De Wever niet deze sociale categorie van laaggeletterden voor ogen heeft, wanneer hij streeft naar een gemeenschap die meer verantwoordelijkheid opneemt voor haar financiën. Want deze categorie van mensen is niet bij machte om zelfs maar een overschrijvingsformulier in te vullen of een factuur te ontleden. En toch.

De koninklijk verduidelijker ging in zijn toespraak nog vaker uit de bocht, zoals met redeneringen opgebouwd vanuit een vals dilemma. Volkssoevereiniteit wordt gekoppeld aan democratie bijvoorbeeld. Maar als je het volk niet afbakent – wie behoort wel en wie behoort niet tot dat volk – kun je geen democratie hebben, voegt hij daar meteen aan toe, met als illustratie: het surrealistische voorbeeld van 10 miljoen Belgen en 1.2 miljard Chinezen in één gemeenschap verenigd, waarbij die laatsten altijd hun numerieke meerderheid kunnen aanwenden. De Wever zwijgt hier wijselijk over de Europese gemeenschap als uitgesloten derde, omdat hij zich vermoedelijk niet veilig voelt in Fort Europa. Het woord ,,Europa’’ valt trouwens maar één keer in zijn toespraak n.a.v. de mislukte integratie van allochtonen; bij een onderwerp als dat van ,,identiteit’’, gaat het om ,,Vlaming’’ of ,,Belg’’ zijn; ,,ze vechten om uw ziel,’’ aldus De Wever, een andere identiteit is er niet. Europa klinkt voor de bange blanke man die De Wever is, al iets te kosmopolitisch. Wereldburger zijn is een idiotie.

Identiteit wordt ook nogal overhaast gekoppeld aan solidariteit, Vlaamse solidariteit wel te verstaan, met transparante geldstromen, efficiënt en objectief in kaart gebracht. Het zou een interessante studie zijn om na te gaan hoe ook de Vlaamse excellenties – zoals ook de nationale trouwens – via hun respectieve departementen en bevoegdheden de Vlaamse dotaties versluizen naar hun respectieve thuisregio’s en achterban, waaruit ze hun electoraat putten. Is wereldburger zijn volgens De Wever een idiotie, dan is het geloof in een Vlaamse solidariteit, waarbij een Veurnenaar afkomstig uit ,,Bachten de Kupe’’ evenveel waard is als een Antwerpenaar, dat al evenzeer.

Zesde zintuig

Nochtans loopt de mond van De Wever over van dit soort ,,Schwärmereien’’, wanneer hij ,,een zesde subjectieve factor’’ – of is het ons ,,zesde zintuig’’? – die leidt tot het begrip ,,identiteit’’, omschrijft als: ,,de wil om een gemeenschap te vormen. het geloof dat je een gemeenschap bent. Dat geloof bepaalt hoe je naar de werkelijkheid kijkt en welk cultureel patroon je belangrijk vindt… De essentie van Vlaming zijn betekent voor mij dat ik me verbonden voel met een lotsgemeenschap van zes miljoen mensen die toevallig op dit lapje grond van de wereld wonen, die cultureel aan elkaar gebonden zijn en die bovenal samen een democratie vormen, wat je van België niet meer kunt zeggen.”(3) Leve het toeval dus dat we op dit lapje grond wonen en ook nog mogen geloven dat we een democratie vormen. Dit getuigt van een zodanige warme wolligheid dat je je er als burger ongemakkelijk bij voelt, zoveel nooit vermoede aanhankelijkheid! De Wever schuwt de woorden ,,geloof’’ en ,,ziel’’ niet, evenmin als ,,de wil’’, ,,de essentie’’, ,,verbondenheid’’ en ,,lotsgemeenschap’’.

Het zou verkeerd zijn te denken dat hij hiermee hoopt die enkele overlevenden uit het zinkend schip dat katholieke kerk heet, in zijn naar vlaslucht stinkende stal te krijgen. Hier is meer aan de hand: hier weerklinkt een nieuw ,,Jargon der Eigentlichkeit’’ (4), met woorden die tegelijkertijd appèl doen op een diepere zin of betekenis, terwijl die er gewoon niet is. Net daarom gebruikt De Wever ook zeer graag Latijnse, gevleugelde zinsneden, die hem zouden moeten onderbrengen in de galerie van klassieke grootheden, zeg maar staatsmannen, cfr. ,,Nil volentibus arduum.’’ Tegelijkertijd is deze frituurganger van het Draakske niet te beroerd om toe te geven dat hij wekenlang de ,,boekskes van bij de kapper’’ verslond, om toch maar te kunnen doordringen tot in de finaleronde van ,,De slimste mens’’. Weinig politiek analisten hebben zich totnutoe gebogen over deze januskop van De Wever. Misschien is het wel gedeeltelijk een verklaring voor zijn huidig succes.

(5)

De Wever herschrijft ook graag de geschiedenis, zoals wanneer hij de geboorte van het Vlaams nationalisme situeert bij de invoering van het algemeen meervoudig stemrecht in 1893. Burgerdemocratie en nationalisme liggen voor De Wever in dezelfde wieg. 1893 zou een eerste barst geweest zijn in het Belgisch-francofone bastion. Maar niet de Vlaamsnationalisten stapten in 1893 de democratie binnen, maar wel de socialisten en daarbij zwaaiden ze geenszins met leeuwenvlaggen; van enig Vlaams nationalisme was er op dat moment geen sprake. Vadertje Anseele moest zelfs via de Waalse affiliatie van de BWP in Luik verkozen geraken… Toch wel een eigenaardige vorm van historisch revisionisme voor een historicus die een academisch publiek aan de universiteit van Gent mag toespreken of gaat het hier om een negationisme van alles wat rood en marxistisch getint is in onze gewijde Vlaamsche geschiedenis en dus eruit geweerd moet worden. Wanneer Vlaanderen economisch – en ten gevolge daarvan ook sociaal en politiek – nu staat waar het staat, is dat in de eerste plaats te danken aan de arbeidskracht en de technische knowhow die het de voorbije decennia heeft ontwikkeld, kortom: de stand van de productiemiddelen in marxistische zin en dan is dat niet het gevolg van één of andere, mysterieuze, onderliggende volkswil…

Lotsverbondenheid met wie?

Voortdurend refereren naar een of andere Vlaamse identiteit die gelukkig maar een fictie is, is gelukkig nog redelijk onschuldig. Want wat moet ik mij bij deze volksziel voorstellen? Toch niet het gekuiste tussentaaltje van het Algemeen Antwaarps uit ,,Thuis’’? Meer verontrustend is dat De Wever zonder enige tegenspraak vanop het academisch gestoelte, totaal contradictorische begrippen zoals bvb. identiteit en inclusie, mag samenbrengen. Bij hem geen enkel spoor van schaamte over een ongegeneerd identiteitsdenken dat leidt tot uitsluiting. Het is het niet aanvaarden van het andere, of beter: de ander zoals die is. Het identiteitsdenken als een ,,Herrschaftsdenken’’: de dictatuur van het algemene over het bijzondere, zou Adorno zeggen. Aandoenlijk is het om zien hoe De Wever zich als een baron von Munchhausen uit het drijfzand van het nationalisme probeert los te trekken en er toch weer in verzinkt. Hij weigert zowel het civiele als het etno-culturele nationalisme in zijn zuivere vorm, maar haalt via een achterdeur het taalnationalisme binnen. Of is het taalfascisme? Wat meer lotsverbondenheid met de 800.000 laaggeletterden in zijn toekomstige Vlaamsnationalistische staat, zou hier meer op zijn plaats zijn.

Bronnen:
1) Transcriptie toespraak De Wever bij de opening van het academiejaar aan de faculteit politiekewetenschappen, door Tim F. Van der Mensbrugghe (nieuwssite ,,De Wereld Morgen’’).
2) http://www.armoedebestrijding.be/cijfers_analfabetisme.htm
3) Idem als voetnoot 1.
4) T.W. Adorno stelde in zijn werk ,,Jargon der Eigentlichkeit’’ een gelijkaardig taalgebruik vast bij een filosoof als Martin Heidegger, die met het nazisme sympathiseerde.
(5) http://www.bloggen.be/kitokojungle/archief.php?ID=184

Plaats een reactie