Oorlog aan de calabroni

Dit jaar wordt de strijd tegen de calabrone met de gele smoel opgevoerd. We hebben ons in de landbouwcooperatieve van het naburige Andora voorzien van twee soorten spuitbussen: één met schuim en één met vloeibaar spul, dat de wespen eerst verlamt en vervolgens doodt.  De calabroni hadden er niets beter op gevonden, dan dit jaar hun nest te bouwen in één van de vele spleten van ons stenen huis, op nauwelijks twintig centimeter van ons raam op het westen. Het is een raam dat na de middag veelvuldig dicht moet, vanwege de zon die op dat moment op zijn hardst de woonkamer binnenvalt. De ,,persiane’’ dichtkrijgen, zonder dat één van die geelsmoelen verstoord komt binnenvliegen, is dan ook telkens een heksentoer. Voorgaande jaren hadden ze het beter opgevat en maakten ze hun nest in de zuidgevel hoog boven onze vensters en dus was dat voor ons een vrij risicoloze plaats. Leven en laten leven, dachten we toen nog.

Voor alle duidelijkheid: de vespa crabro is een groot monster met een angel van een halve centimeter; een levensgroot gevaar  in vergelijking met de gewone vespa vulgaris die wij het best kennen als de fruitwesp, maar die je vooral lastig valt, als je denkt een stukje vlees met wat vet te moeten nuttigen buitenshuis. De calabrone verhoudt zich qua gestalte ten opzichte van de gewone wesp als een bromvlieg ten opzichte van het onooglijke fruitvliegje.

De calabrone valt je wel nooit of te nimmer lastig als je aan tafel zit en eigenlijk is hij nuttig, want hij leeft van het eten van andere insekten. Maar tot die insekten waarop hij verlekkerd is, horen helaas ook de honingbijen. En daar wringt het schoentje: de calabrone is een regelrechte bedreiging voor elke imker hier in de omgeving, niet in het minst voor mijn buurvrouw Elisabetta die de calabrone alleen al daarom rauw lust. De calabrone kan zonder problemen een hele bijenkolonie vernietigen, als hij een bijenkorf binnengeraakt. Als hij zich nu nog gedroeg als de glazenmakers, vleermuizen en gierzwaluwen die over ons terras patrouilleren en het muggenbestand binnen de perken houden, maar neen…

Een coalitie was dus gauw gesmeed: voor het goede doel bezorgde bijenkoningin van Guagnolo Elisabetta mij zelfs haar imker-pak zodat we met spuitbus en zaklamp na zonsondergang de geelsmoelen konden aanvallen. Waarom ’s avonds? Omdat ze pas na 21uur terug in hun nest zijn aanbeland; overdag vliegen de dieren af en aan en heb je maar een fractie van de kolonie binnenin het nest.  Bij een eerste aanval overleefden naar schatting zo’n dertig calabroni de verrassingsaanval niet; daarna bleef het een aantal dagen stil, maar sinds eergisteren is er weer activiteit en dringt een tweede spuitbeurt zich op, vrezen we. Wordt dus hoogstwaarschijnlijk vervolgd.