Groepsfoto met gepensioneerden.

Niets dan stralende, op rust gestelde stadswerkers te zien op de klassieke groepsfoto met blije schepenen: de klassieke foto op de tribune van de stadhuistrappen blinkt van glorie. Het geluk dat overduidelijk valt af te lezen van alle gezichten straalt af op de kijker. ,,Tout est pour le mieux dan le meilleur des mondes possibles,’’ zo lijkt het niet alleen, zo is het. Niets laat vermoeden dat er buiten de dikke muren van het veilige stadhuis donkere wolken dreigen, die van de sanering, de afslanking, de herstructurering.

De polis is een stadsbedrijf en wordt door de nieuwe stadscoalitie navenant gerund met de klemtoon op het tweede deel van het samenstelling ,,stadsbedrijf’’. En toch: ,,We organiseren de pensioenviering als erkenning voor bewezen diensten,’’ zegt de personeelsschepen van de stad. Hij bedoelt allicht ,,erkentelijkheid’’ in de zin van puur dankbaarheid voor hun dertigjarige, soms veertigjarige, onverdroten inzet en trouwe carrière binnen de stadsdiensten. Was de complexe, sociale werkelijkheid maar zo eenvoudig als de groepsfoto van ,,de mensen van bij ons’’. De goedlachse schepen bedoelde allicht erkentelijkheid, maar zeker niet ,,erkenning’’. Erkenning is wat anders, houdt wat meer in. Het woord verwijst naar het Duitse filosofische begrip ,,Anerkennung’’.

Wat is erkenning/Anerkennung? Een persoon of een groep laat een andere persoon of groep (institutie zelfs) toe, om elk vanuit hun eigen achtergrond en belangen te participeren in communicatieprocessen, beslissingen of andere belangrijke, maatschappelijke discussies.

We zitten bij Hegel en zijn heer-knecht dialectiek: een noodzakelijke stap in het tot zich zelf komen van de geest. De mens als middel (de knecht) om een bepaald doel te bereiken, namelijk meer mens, meer geest worden, met als eindresultaat de mens als heer van zichzelf. Heer en knecht hebben elkaar via wederzijdse Anerkennung nodig, een dialectische proces – dat vaak uitmondt in een strijd -om in een hoger ontwikkelingsstadium van de geest te geraken. Marx analyseerde die Hegeliaanse droom en doorprikte het ballonnetje. Hij maakte er zijn klassenstrijd van tussen diegenen die enkel hun arbeidskracht hebben als bezit en de bezittende klasse, de bezitters van de productiemiddelen.

Volgens Habermas verengde Marx met deze reductie de Anerkennung tot puur arbeid  in historisch gegroeide productieverhoudingen en vergat hij daarbij de interactie of het communicatieve handelen. Met het uit elkaar halen van arbeid en interactie valt Habermas echter zelf terug in een idealistische, Hegeliaanse positie.

Gelijkaardig aan deze filosofische discussie over communicatief handelen versus doelstrategisch handelen versluiert de groepsfoto met gelukkige gezichten van gepensioneerde stadsambtenaren een dieperliggend, sociaal conflict. De erkentelijkheid van het schepencollege tegenover deze werknemers, is geenszins een erkenning of een waardering. Wel integendeel: deze mensen die zich in sommige gevallen een leven lang inzetten voor het leven in de polis, worden: 1) ofwel niet vervangen; 2) ofwel weggerationaliseerd, dit wil zeggen: hun functie wordt voortaan ingevuld door een computer of een ambtenaar met smartphone. In de eerste optie geeft de werkgever eigenlijk te kennen dat het werk dat de gepensioneerde presteerde, intussen overbodig is geworden, geschrapt kan worden, vanwege niet meer maatschappelijk relevant of nuttig. In het tweede geval wordt de arbeidskracht van de gepensioneerde vervangen door nieuwe technologie. Hier wordt de in zijn arbeidsproces zo reeds vervreemde mens nogmaals gereduceerd tot louter functie, vervangbaar door een smartphone/computer.

Doelstrategisch handelen verhindert dat er over iets belangrijks, zoals dienstverlening op lokaal niveau (het politiek niveau dat het dichtst bij de burger staat) nog communicatief gehandeld wordt: waar willen we met de stad naartoe? Welke van de reeds bestaande diensten zijn belangrijk voor de Kortrijkzanen en welke noden zijn er nog, waarvoor de polis dient te zorgen.

Erger nog: het plan van het stadsbestuur om het voortaan met één stadswerker op acht minder te gaan doen, vertrekt zelfs niet eens vanuit een efficiëntiedoelstelling, maar vanuit een botte neoliberale besparingslogica, die onze leefwereld aan het koloniseren is. (1) Op welke diensten er bespaard zou worden en welke doelstellingen de stad voor haar burgers de komende zes jaar nog wil nastreven, dat wordt pas in kaart gebracht, lang nadat het besparingsobjectief bepaald werd. Het is nog steeds wachten op een duidelijk plan hierover. Participatie van het stadspersoneel en de Kortrijkse burger in het communicatieproces hierover, is onbestaande.

                                           (2)

(2)

______________________

(1) Het stadsbestuur schrapt de komende zes jaar één op de acht jobs binnen zijn stadsdiensten. Er vallen geen naakte ontslagen, maar wie op pensioen gaat of verandert van werk, wordt niet vervangen. Op die manier vermindert de stad haar tewerkstelling met 104 voltijdse equivalenten of om en bij de 125 jobs. https://patrickghyselen.wordpress.com/k-town-anytown/k-town-met-de-botte-bijl-door-het-personeelsbestand/

(2) Foto Johan Anckaert.

Plaats een reactie