Doornhammeke in de Scheldemeersen

De mooiste Scheldemeersen vind je niet ten zuiden van Kortrijk in Avelgem, die wetenschap moesten we bijstellen, nadat we voor het eerst in ons leven eens gingen wandelen ten zuiden van Gent, in Zevergem. Daar ligt namelijk het Doornhammeke. De gelijknamige, provinciale en bewegwijzerde wandelroute van 5,6 km probeerden we op te waarderen met een ,,dogfriendly” uitbreiding naar ruim 9 km, maar dat bleek dan weer een flinke misrekening. Het smeltwater en de overvloedige regenval van de voorbije weken hadden de meersen onder water gezet en dat leverde prachtige vergezichten op met  hemelse weerspiegelingen op de ondergelopen weiden, maar natuurlijk ook ondergelopen boerenwegels.

We moesten op onze stappen terugkeren, even voorbij de Krommenhoek, maar eigenlijk waren er al natte voeten bij  vanaf de eerste verzopen weiden na de Blijpoel, de doorsteek richting Schelde. Die verzopen weiden zijn trouwens door de mens mee verlaagd geworden, de baksteenwoede, jawel. Behalve een versteend ,,hinkelpad” herinnert niets nog aan een vroegere steenbakkerij op de Krommenhoek. Tot 1938 werd daar alluviale klei uitgegraven voor het bakken van bakstenen. Heel zwaar werk, want eerst moest de zware klei afgegraven worden, vervolgens gemengd, geperst, gedroogd om uiteindelijk gebakken te worden. Het uitbrikken van gronden voor het ambachtelijk vervaardigen van bakstenen kende zijn hoogtepunt omstreeks 1900. Het was een activiteit die algemeen voorkwam tussen Gent en Oudenaarde.

We kozen dus noodgedwongen toch voor de verharding – minder ,,dogfriendly” – en het verhoogde jaagpad langs de Schelde.

P1100117

The point of return

De Scheldemeersen tussen Zevergem en Schelderode vormen één van de weinige restanten van een aaneengesloten meersenlandschap in de Scheldevallei. Het gebied wordt gekenmerkt door de afwisseling van meersen, afgesneden meanders, populierenaanplantingen en door greppels opgedeelde graslandpercelen. De in de Scheldevallei afgezette alluviale klei werd ontgonnen door de steenbakkerijen in de omgeving, waardoor kleiputten in het landschap achterbleven. De Schelde loopt hier in een vlakke vallei met een breedte van 1500 meter. Het niveau varieert er rond 7,5 meter boven de zeespiegel. Kenmerkend is de uitgesproken asymmetrische vorm van de Scheldevallei met een steile oostrand en een bijna vlakke westrand. Slechts kleine niveauverschillen worden in deze vlakte waargenomen en vinden hun oorsprong in het afgraven van de alluviale klei voor de baksteenfabricatie.

Karakteristiek voor dit gebied zijn de door greppels opgedeelde graslandpercelen, weilanden en grachten afgezoomd met knotwilgen, moerasruigten op afgegraven terreinen, struwelen, opgeschoten griend, houtkanten, bermen en dijken. Beken en met populieren afgeboorde landwegen brengen afwisseling in het rivierlandschap.

In de Scheldemeersen bevinden zich afgesneden meanderbochten. De rechttrekkingen van de Schelde gaven ontstaan aan verschillende oude rivierarmen. De Ham – die we dus misten, omdat we de hondenversie van de wandeling kozen – was een van de eerste bochtafsnijdingen (rond 1860). Bij de laatste kanalisatie (1967 en later) werden drie bochten afgesneden. De Scheldemeersen van Zevergem-Schelderode vormen één van de weinige restanten van een aaneengesloten meersenlandschap in de Scheldevallei. (1)

Binnen de Scheldemeersen kwamen op het moment van de bescherming (1981) nog goed ontwikkelde vegetaties van moeras-, hooiland- en waterplanten voor. Vaak herbergen deze vegetaties een aantal zeldzame plantensoorten, zoals onder meer zwanenbloem (Butomus umbellatus), kleine kaardebol (Dipsacus pilosus), slanke waterbies (Eleocharis uniglumis), waterviolier (Hottonia palustris), aarvederkruid (Myriophyllum spicatum), pijptorkruid (Oenanthe fistulosa) en handjesereprijs (Veronica triphyllos). Ornithologisch is het gebied van belang wegens de grote verscheidenheid van broedvogels, waaronder een aantal zeldzame soorten, zoals onder meer een broedgeval van het woudaapje. Ten slotte hebben de Scheldemeersen een grote waarde als rust- en foerageergebied voor watervogels. Daarvoor zullen we dus zeker eens terugkeren in de lente.

Het Doornhammeke zelf tenslotte ligt bij een prachtige afgesneden Scheldemeander. Aan het café met die naam aan het Vredespad hangt een onkies verhaal. Het postje met boltraag werd onoordeelkundig tegen alle beschermingsvoorschriften verbouwd en dreigt nadat de laatste uitbaatster er zal vertrekken, afgebroken te worden. Ik vond na onze wandeling een oude foto van het cafeetje en ik begrijp waarom het verbouwde koeplekje totaal niet meer past in zijn omgeving, zeker niet als je de oude foto ziet.

het

Het Doornhammeke aan de Scheldearm vroeger…

Niets  herinnert nog aan:

,,Bij een oude afgesneden Scheldebocht gelegen, vanouds gekende herberg, tevens hoevetje met woonhuis en voorheen in L-vorm aangebouwde stal. Boerenhuis-herberg van vijf + drie traveeën onder zadeldak (pannen, nok haaks op straat en evenwijdig met de Schelde) tussen zijaandaken met vlechtingen, uit 18de eeuw. Gewitte gevels op gepikte plint. Rechthoekige vensters met nieuw houtwerk en duimen. Aflijnende getrapte daklijst. Getoogde staldeurtjes rechts. Ten oosten, gewitte stal onder zadeldak (pannen, nok evenwijdig met straat) tussen zijaandaken met vlechtingen; 18(1)4 gedateerd baksteentje in rechter topgevel. Notelaar op erf.”  (2)

Gelukkig, later op die dag vonden we tijdens de Cantré-retrospectieve – een aanrader –  in het Mudel, het Museum van Deinze en de Leiestreek,  de Scheldemeersen terug in dit werkje van Albijn Van den Abeele, één van die relatief onbekende Latemse schilders:

P1100128 (2)

 


(1) https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/135207

(2) https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/38531